Braamachtigen
Braam is het plantengeslacht met de wetenschappelijke naam Rubus. Het is ook de naam van de vruchten van enkele belangrijke vertegenwoordigers van dit geslacht.
De braam, die geteeld wordt voor de vruchten, is ontstaan uit kruisingen van verschillende braamsoorten, waardoor er geen soortnaam aan gegeven kan worden.
Voor de teelt van bramen worden alleen nog stekelloze rassen gebruikt. Deze rassen zijn ontstaan uit kruisingen tussen verschillende Rubus-soorten en worden alleen onder de geslachtsnaam Rubus vermeld.
De gewone braam (Rubus fruticosus) is een in heel Europa inheemse plant, die met name langs bosranden voorkomt. Deze plant is een heester die 2 tot 6 meter hoog kan worden. Elk jaar worden nieuwe stengels gevormd. Alleen de tweejarige stengels dragen vrucht, daarna sterven ze af.
De bloei is van eind mei tot september en de bestuiving vindt plaats door insecten, met name bijen en hommels. Ze dragen vruchten vanaf augustus.
Bramenjam
Ingrediënten:
- 500 gram verse bramen
- 400 gram geleisuiker
- Sap van een halve citroen
- Extra: gesteriliseerde weckpotjes.
Was de bramen voorzichtig en leg ze op een schone theedoek en dep ze voorzichtig droog. Verwarm de bramen met het suiker en citroensap in een pan met dikke bodem. Kook de jam 10 minuten op middelhoog vuur. Roer regelmatig met een pollepel en kook de bramen de laatste 4 minuten op hoog vuur. Mocht er schuim op drijven verwijder dit dan met een schuimspaan.
Vul de gesteriliseerde weckpotjes tot aan de rand en zet 10 minuten op zijn kop. Zet de potjes in de voorraadkast en daar zijn ze zeker een half jaar houdbaar.